VOC-tijd: 17ᵉ en 18ᵉ eeuw

De VOC stelde voor haar schepen een eigen loodsdienst in. Vaak waren dit ervaren vissers en zeelieden, die zo een aanvulling op hun doorgaans karige inkomen konden verwerven. De haven van Amsterdam, toen veruit de belangrijkste haven in West-Europa, was in die dagen slechts bereikbaar via een moeilijk bevaarbare route over de Zuiderzee. Veel schepen kwamen niet verder dan de Reede van Texel, waar de lading werd overgeladen in kleinere schepen, die de Zuiderzeehavens wel konden bereiken.

Aangezien de haven van Amsterdam veel scheepvaart trok, was het lucratief deze schepen te beloodsen. Dit gebeurde vanuit enkele kustplaatsjes in de kop van Noord-Holland, maar in het bijzonder vanaf Texel. Veel loodsen vestigden zich dan ook op dit Waddeneiland, met name in Den Hoorn. Op het hoogste duin van het eiland, het zogenaamde loodsmansduin, stond men op de uitkijk naar rijk beladen Oost-Indiëvaarders aan de horizon. Werd zo’n schip gezien, dan ontstond er een heuse wedstrijd tussen de loodsen, want het beloodsen van een schip kon wel 300 gulden opleveren!

Toen Amsterdam in 1824 met het Noordhollandsch Kanaal een open verbinding kreeg met de Noordzee, kwam een einde aan de bestaansbron van veel Texelse loodsen. In Den Hoorn zijn nog herinneringen terug te vinden aan die tijd. Naast het genoemde loodsmansduin, bestaat er nog altijd de herberg Loodsman ’s Welvaren. De herberg bestond in die dagen overigens al, maar heette toen nog niet zo. Ook heeft Den Hoorn een eigen bier: ‘Hoornder Loods Bier’.

Ook in Zeeland waren veel loodsen voor de VOC actief. Een vooraanstaande Zeeuwse loods uit die tijd is Frans Naerebout. Hij kreeg in 1781 een rijks aanstelling als loods na een spectaculaire reddingsactie en kwam in 1783 als loods in dienst van de Zeeuwse Kamer van de VOC. Daarnaast was hij havenmeester en lichtwachter. Een standbeeld van Naerebout is te vinden in Vlissingen en hij wordt vermeld in het Zeeuwse volkslied.

Elders in Holland was ook al sprake van het verlenen van loodsdiensten. Zo kende Hellevoetsluis in de 18ᵉ eeuw een Loodsman gilde, dat onder leiding stond van de schout.

In 1795 werden de loodsen door de Bataafse Republiek onder het ‘Committee tot de Zaken der Marine’ gesteld (later Departement van Marine).