Author Archive

Mijlpaal nieuwbouw swaths

Posted by
No post found.

Scheepsbouwer Abeking & Rasmussen werkt hard aan de bouw van 2 swaths (schepen met 2 rompen) voor regio Scheldemonden. Deze week bereikten we een mooie mijlpaal: de start van de daadwerkelijke bouw.

In de productiehal van AR startte de machine waarmee de platen aluminium in de juiste vorm worden gesneden. Duizenden ‘stukjes aluminium’ worden in de komende maanden volautomatisch uit de platen gesneden; ieder stukje aluminium wordt vervolgens met de hand op de juiste locatie in de mal geplaatst.

——-

Shipbuilder Abeking & Rasmussen is working hard on the construction of 2 swaths (ships with 2 hulls) for the River Scheldt region. This week we reached a nice milestone: the start of the actual construction. In the production hall of AR, the machine that cuts the aluminum sheet into the right shape officially started. Thousands of ‘pieces of aluminum’ are cut from the sheets in the monthly fully automatic; each piece of aluminum is then placed in the mold by hand in the right location.

“Samenwerken om de weerbaarheid van Nederland te vergroten”

Posted by

De geopolitieke spanningen in de wereld nemen toe en dat is ook op de Noordzee te merken. Het aantal verdachte schepen is in korte tijd sterk gestegen. Deze
drukbevaren zeeroute beschermen, wordt steeds urgenter. Om dat te doen, gaat de Koninklijke Marine nauwer samenwerken met partijen op de Noordzee, waaronder het Loodswezen. Een noodzakelijke en logische stap, vinden Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal René Tas en Willem Bentinck, voorzitter van de Nederlandse Loodsencorporatie.

“Iedereen kent de situatie in de wereld en weet hoe spannend het op dit moment is”, steekt vice-admiraal Tas van wal. “We hebben te maken met een oorlog tussen Oekraïne en Rusland, een lokaal conflict. Dat is tegelijkertijd een oorlog tussen Rusland en de NAVO. Daar bovenop – en dat is misschien wel het gevaarlijkste aspect – is het een conflict tussen de democratieën van de wereld en landen die geen vrije samenleving kennen, zoals Rusland, Iran, China, Noord-Korea, Cuba en Venezuela. Die drie lagen spelen door elkaar heen; de situatie wordt gaandeweg ernstiger.”

En dat is wennen voor ons in Europa. Tenslotte leven we al bijna tachtig jaar in vrede. De hoogoplopende spanningen van de Koude Oorlog liggen ook alweer dertig jaar achter ons. Het gevaar van een gewapend conflict was min of meer van onze radar verdwenen. “We waren in een soort winterslaap gevallen”, zegt Tas. “Maar inmiddels is er een crisis uitgebroken en leven we niet meer in vredestijd.”

De oorlog is namelijk al begonnen, stelt hij. Europa is niet direct fysiek bij oorlogshandelingen betrokken, maar er is wel al langere tijd sprake van een cyberoorlog en een informatieoorlog, waarbij er op grote schaal desinformatie wordt verspreid. We zien ook al gevallen van hybrideoorlog; denk aan het kapottrekken van pijpleidingen en datakabels in de Oostzee. Tas: “We leven niet langer in vredestijd. Ook niet in echte oorlogstijd, gelukkig, en ik hoop dat het nooit zover komt. Maar oorlog ligt op dit moment dichterbij dan vrede. Daarom is het belangrijk en urgent dat we als Europa ons been bijtrekken om effectief te kunnen afschrikken en kunnen vechten om te winnen.”

De havens beschermen

Als er wel een oorlog zou uitbreken, is het beschermen van de Nederlandse zeehavens prioriteit één, legt Tas uit: “De havens van Rotterdam, Eemshaven, Amsterdam en Vlissingen moeten operationeel blijven. Dat is belangrijk vanuit oorlogsperspectief, om manschappen en munitie van onze NAVO-partners te kunnen aanvoeren. Maar het is ook cruciaal om de grondstoffen voor de defensieindustrie en de energie voor heel Europa te kunnen borgen. Maar liefst 15 procent van de energie voor ons continent komt via Rotterdam binnen. De havens zijn dus niet alleen belangrijk voor oorlogsvoering, maar ook voor het draaiende houden van de economie en daarmee van de samenleving.”

Ook de zeeroutes van en naar die havens moeten beschermd worden. Die lopen door een van de drukst bevaren wateren ter wereld: de Noordzee. De huidige dreiging op zee komt niet alleen van oorlogsschepen, maar ook van koopvaardijschepen, die door het bewind voor semimilitaire acties kunnen worden ingezet voor spionage, sabotage of zelfs aanvallen met drones of rakketten. Zij zijn talrijk, wisselen snel van eigenaar en zijn daarom lastig te volgen. Ook het aantal Russische onderzoeksschepen neemt snel toe. Zij worden ingezet om de data- en energie-infrastructuur op de bodem van de Noordzee in kaart te brengen, en moeten om die reden goed gemonitord worden.

Krachten bundelen

Weten welke schepen zich op de Noordzee bevinden en vervolgens inschatten of zij een risico vormen, is een enorme uitdaging. Het is een klus die Defensie niet alleen kan klaren en daarom zoekt de Marine nu de samenwerking met andere Noordzeegebruikers. “Het is van groot belang om het plaatje dat we hebben, beter en completer te maken”, legt Tas uit. “Dat noemen we ‘situational awareness’. Daarom gaan we de krachten bundelen met andere Noordzee-partners, zoals de waterpolitie, de kustwacht, KNRM, Noordzee helikopters en het Loodswezen. Daarin zetten we nu grote stappen.”

Het Loodswezen is zich bewust van de belangen die spelen en neemt graag zijn verantwoordelijkheid. “Wij zijn het eerste ‘point of contact’ voor buitenlandse schepen in Nederlandse wateren”, legt Bentinck uit. “Naast onze rol om de kapitein te ondersteunen bij het veilig en vlot loodsen van het schip, zijn wij nautisch adviseur voor alle belanghebbenden en kunnen we ook een signalerende rol vervullen en alerteren bij afwijkende situaties. Ook de medewerkers die op de loodsvaartuigen werken kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren.”

Om onze taken te kunnen vervullen, is het belangrijk om een stabiele loodsdienst te hebben met voldoende goed opgeleide mensen en een goede infrastructuur. Daar wordt continu aan gewerkt, voor nu en voor de toekomst. Bentinck: “Naast onze beloodsingsmiddelen investeren we bijvoorbeeld in navigatie-ondersteunende middelen die bestand zijn tegen ‘spoofing’, het opzettelijk verstoren van het satellietsignaal. Op deze wijze willen we de haventoegankelijkheid blijven borgen. Dat is een focus voor de komende jaren.”

In oorlogstijd

Naast aandacht voor de ‘situational awareness’, wordt uiteraard tegelijkertijd nagedacht over mogelijke scenario’s bij het uitbreken van een gewapend conflict. “Ook in oorlogstijd moeten schepen kunnen binnenkomen in de havens. Daar kunnen verdachte schepen bij zijn”, zegt Tas. “We moeten heldere afspraken hebben met elkaar over wat verdacht is en hoe we daarmee omgaan. Misschien moeten we bijvoorbeeld besluiten om in oorlogstijd bewaking mee te sturen met een loods. Daarover gaan we binnenkort met elkaar in gesprek. Wat kunnen de loodsen voor Defensie betekenen, en wat kan Defensie voor de loodsen betekenen? Het is tweerichtingsverkeer.”

“De ‘ogen en oren’ van de Noordzee zijn, ligt in het verlengde van onze eigen rol en is onze plicht als burger.”

Zo ziet Bentinck het ook. “Tot 1980 maakte het Loodswezen onderdeel uit van de Marine. Bij de verzelfstandiging in 1988 en het opstellen van de Loodsenwet is een artikel opgenomen over de rol van de loods in het geval van gewapend conflict. Dat artikel beschrijft de speciale vorm van samenwerking tussen de Marine en het Loodswezen bij een beperkte of algemene noodtoestand. Normaliter zijn loodsen 24/7 beschikbaar om hun diensten aan te bieden voor elk schip dat een loods nodig heeft. Maar dan worden de schepen waar de NAVO behoefte aan heeft met prioriteit beloodst. In zo’n situatie beslist de Marine welk schip beloodst mag worden.”

Alertheid voorop

Gelukkig is het nog niet zover. Voor nu ligt de focus op bewustzijn en alertheid. Binnen het Loodswezen is een awarenessprogramma gestart. De eerste meldingen die daaruit zijn voortgekomen, zijn doorgespeeld naar Defensie. Bentinck: “De ‘ogen en oren’ van de Noordzee zijn, ligt in het verlengde van onze eigen rol en is onze plicht als burger. Wel is het belangrijk dat loodsen weten waarop ze moeten letten en wat ze moeten doen als zij iets vreemds aantreffen. Dat zijn we nu, binnen de Noordzee-samenwerking, aan het uitwerken.” Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om van een loods een halve inlichtingenman of -vrouw te maken, benadrukt Tas. “Je hoeft geen James Bond te zijn maar wel een alerte burger blijven, die afwijkende zaken signaleert en doorgeeft.”

Waarover zou je een melding kunnen maken?

Als de bemanning objecten fotografeert waarvan je normaalgesproken geen foto’s voor privédoeleinden zou maken, bijvoorbeeld. Of als er naast de gewone bemanning extra mensen op de brug zijn, zonder een duidelijke rol. Schepen die bewust buiten de territoriale zee blijven, kunnen ook verdacht zijn. “Dit zijn concrete voorbeelden, maar in het algemeen kun je zeggen: alles wat de normale patronen doorbreekt”, verduidelijkt Bentinck. “Als iets afwijkt aan boord en je kunt er geen verklaring voor vinden, kun je de rode vlag hijsen.”

Blijvende samenwerking

De samenwerking tussen de Noordzeepartners is blijvend en zal de komende tijd nader vorm krijgen. “We zijn bezig om alle operators op de Noordzee met elkaar te verbinden in een Joint Interagency Taskforce en praktische afspraken met elkaar te maken”, legt Tas uit. “We moeten elkaar weten te vinden en van elkaars uitdagingen en mogelijkheden weten. Elkaar kennen is misschien wel het allerbelangrijkste; dat is al de helft van de oplossing.”

Waar een wil is, is ook een weg. “Dat hebben we bijvoorbeeld in coronatijd gezien”, zegt Bentinck. “We hebben toen als Loodswezen ook laten zien dat we flexibel genoeg zijn, snel kunnen schakelen en de verantwoordelijkheid durven te nemen om de havens open te houden. Maar een les uit de coronatijd is ook: zodra de concrete dreiging verdwijnt, zijn we geneigd om alles snel weer te vergeten en over te gaan tot de orde van de dag. Daarom is het een goede zaak om de paraatheid vast te houden, en te blijven investeren in een stabiel Loodswezen, ook als de spanningen binnenkort weer afnemen. We weten immers dat de situatie heel snel weer kan omslaan.”

Teamwork is de sleutel tot succes, zegt Tas. “Alle betrokken partijen moeten doen waar zij goed in zijn. Het is een team effort.” Het helpt dat er al veel lijnen lopen tussen de Marine en het Loodswezen. Bentinck: “Een flink aantal mensen bij het Loodswezen komt van de Marine en is als reservist actief. Zij kunnen de kennis van het Loodswezen delen met de Marine en de zorgen van de Marine delen binnen onze organisatie. Ook hebben we al jaren een samenwerking met elkaar op bijvoorbeeld het gebied van opleidingen en simulatoren. We zijn 1980 uit elkaar gegaan, maar we hebben matching dna. We blijven elkaar vinden.”

“We hebben een gezamenlijk opgave”, besluit Tas. “We moeten samen blijven optrekken, kennis delen en op alle niveaus goed met elkaar communiceren om de weerbaarheid van Nederland te vergroten.”

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen, neem dan contact op met communicatie@loodswezen.nl

Foto’s: Koninklijke Marine / Yoeri Bonarius

Terugkijken: regio Scheldemonden in programma Langs de Schelde

Posted by
No post found.

“De Schelde is een plek waar je graag bent, waar je een hele bijzondere band mee hebt als loods. Het kan een uitdaging zijn maar de liefde voor de rivier wint het.”

Huub Stapel volgt in het tv-programma ‘Langs de Schelde’ de rivier de Schelde van Frankrijk tot haar uitmonding in de Noordzee. In deze laatste uitzending eindigt zijn reis in Vlissingen waar hij loods (en regiovoorzitter) Georg Jaburg ontmoet. Georg vertelt in de uitzending dat hij 20 jaar geleden, als voormalig kapitein bij de Koninklijke Marine, koos voor de opleiding tot registerloods om naast zijn ‘varende leven’ meer thuis te kunnen zijn. Tijdens zijn opleiding – en in de jaren erna – heeft hij alles geleerd over de Schelde en kent hij de complexe rivier als zijn broekzak.

Goede wacht en goede reizen

Posted by
No post found.

We wensen iedereen mooie dagen en alle goeds voor het nieuwe jaar.

En specifiek voor iedereen die in de maritieme sector werkt tijdens de feestdagen; goede wacht en goede reizen.

“Van zelf doen leer je het meest”

Posted by
No post found.

Vandaag is de ‘Maud’ opgeleverd, de vierde tender uit de nieuwe M-klasse. Met deze tenders zet het Loodswezen een stap voorwaarts op het gebied van verduurzaming. Niet alleen met de schepen zelf, maar ook tijdens het bouwproces. Duurzaamheid staat dan ook vanaf de tekentafel centraal, legt directeur Dirk Keizer van scheepsbouwer Next Generation Shipyards uit.

“Mijn vader en ik begonnen elf jaar geleden samen het bedrijf vanuit het idee dat de producten die we maken in balans moeten zijn”, legt Dirk uit. “We blijven daarom zoeken naar duurzame toepassingen en technieken om onze ecologische footprint te verminderen en de wereld voor komende generaties te behouden. Tegelijkertijd brengt de focus op duurzaamheid kansen met zich mee voor de Nederlandse economie. We kunnen ons als productieland hierin onderscheiden en ons daardoor blijven ontwikkelen. En dat is weer belangrijk voor onze concurrentiepositie en het behoud van de maakindustrie in Nederland en Europa.”

Integraal engineering

De focus van Next Generation Shipyards op duurzaamheid begint al in het ontwerpproces. Dirk: “Bij iedere verandering in het ontwerp, gaan we telkens terug naar het begin en de algemene uitgangspunten: blijven die overeind of moeten we die ook aanpassen? Dat proces noemen we integraal engineering. Als je bijvoorbeeld door kleine aanpassingen in de motorisering of het elektrisch systeem gewicht bespaart, wat betekent dat dan voor het casco? Kan dat misschien lichter of dunner worden uitgevoerd? Door dit telkens opnieuw te doen – weer uit te zoomen en het ontwerp als geheel te bekijken – kun je win-win situaties creëren. Naar dat soort effecten zijn we voortdurend op zoek”

Next Generation Shipyards paste deze integrale benadering voor het eerst consequent toe bij de ontwikkeling van de nieuwe M-klasse. Het leidde tot een aantal kleine en grote aanpassingen. “Een voorbeeld van een kleine aanpassing is het weglaten van de afsluiter van de koelwaterinlaat”, aldus Dirk. “Hiermee besparen we gewicht, maar zorgen we er tegelijkertijd voor dat het onderdeel makkelijker is schoon te houden. Ingrijpender was de beslissing om de elektriciteitskasten in de elektriciteitsruimte niet op een losse fundatie, maar op het spant te plaatsen. Dat bespaart gewicht en ziet er, dankzij het slimme ontwerp, erg goed uit.”

Het elektriciteitssysteem van de M-klasse is volledig nieuw ontworpen. Dirk: “We zijn uitgegaan van het ‘backup in the basic’ principe: door de basisbron drievoudig te beveiligen, zijn er minder extra veiligheden verderop in het systeem nodig. Dat scheelt onderdelen en dus gewicht. Bovendien zijn alle elektrische systemen die veiligheid aan boord garanderen galvanisch gescheiden en als aparte eilandjes aangelegd. Een storing in het ene systeem heeft nu geen impact op de andere. Dat maakt het gemakkelijker om problemen op te sporen en op te lossen.”

Less is more

Gewicht is een belangrijke factor in de scheepsbouw. Ontwerpaanpassingen die een schip lichter maken, brengen meestal besparingen in materiaal met zich mee en daarmee een (klein) milieuvoordeel. De grote impact zit echter in het gebruik: een schip dat lichter is, verbruikt minder brandstof. Over de gehele levensduur bekeken, kan dat een forse reductie in uitstoot opleveren. Daarom blijft Next Generation Shipyards telkens zoeken naar besparingen in gewicht, materialen en gebruik. Die moeten wel in balans zijn met de kosten. “De mogelijkheden zijn in principe eindeloos, maar we moeten natuurlijk concurrerend blijven”, legt Dirk uit. “Onze engineers vragen dan ook: hoeveel uur mag ik besteden aan het besparen van nog meer gewicht? Voor de M-klasse hebben we dat uitgerekend: 30 tot 40 euro uitgeven om een kilo gewicht te besparen, was de moeite waard.”

In de praktijk is bij de ‘Mira’ gebleken dat de totale gewicht reductie ten opzichte van de eerder gebouwde tender klasses veranderingen teweegbracht in het zeegedrag bij ruw weer. Ondanks de geoptimaliseerde rompvorm werden er verschillen gevoeld. Daarom is er met de ‘Mira’ getest met het toevoegen van extra ballast. Dat bleek succesvol. Voor de nieuwe tenders is gekozen voor de integratie van ballasttanks. Dit heeft als voordeel dat met goed weer de tanks geleegd kunnen worden en de brandstofbesparing kan worden gemaximaliseerd.

Waterstof, ook voor kleine schepen

Naast verbruik speelt ook het type brandstof een rol in de reductie van uitstoot. In de komende jaren moet het gebruik van fossiele brandstoffen worden afgebouwd. Dirk ziet waterstof als een milieuvriendelijk alternatief voor de klasse schepen die de werf bouwt. “Bij waterstof is de opslag een uitdaging. Het is een stof die onder hoge druk opgeslagen moet worden en veel ruimte in beslag neemt. Daarom wordt het nog niet op grote schaal toegepast. Maar we denken dat we een oplossing hebben voor al deze bezwaren.”

Next Generation Shipyards bouwt in opdracht van Port of Amsterdam een schip dat gaat varen op waterstof die opgeslagen is als een poeder: natriumboorhydride die, zoals de naam al zegt, bestaat uit natriumboor en waterstof. Dirk: “Deze natriumboorhydride mengen we aan boord met ultra puur water. Zodra het waterstofpoeder met het water door een reactor gaat, komt de waterstof los uit het poeder en splitst ook het water zich in waterstof en zuurstof. Dit betekent dat een groot deel van de waterstof uit het water gehaald wordt. Je hebt dus dubbel zoveel waterstof. Zo kun je ook met een kleine opslag aan boord relatief veel waterstof produceren. In poedervorm is waterstof niet gevaarlijk. En omdat je het waterstofgas pas maakt als je het nodig hebt, kun je ook met een kleine gasopslag toe. Volgend jaar zullen we het prototype voor Port of Amsterdam afbouwen. Als het systeem werkt, hebben we een nieuwe, duurzame bouwsteen waarmee we verder kunnen combineren en bouwen.”

Deze aanpak typeert hoe de werf graag werkt: leren en innoveren door te doen. “We hebben al meerdere waterstofprojecten gedraaid. Zo bouw je in eigen huis kennis op. Dat biedt meerwaarde”, zegt Dirk. “Als we nieuwe dingen willen weten, gaan we actief op zoek naar de informatie. We werken ook wel samen met kennisinstellingen, maar hun input is vaak niet praktisch genoeg voor ons. Inmiddels weten we: van honderd onderzoeken leer je lang niet zoveel als van zelf doen!”